Er is bij u een uitstrijkje gemaakt om het ontstaan van baarmoederhalskanker vroegtijdig op te sporen. Een afwijkend uitstrijkje betekent meestal niet dat u baarmoederhalskanker heeft. Vaak heeft u een beperkte afwijking van de baarmoederhals, een voorstadium. Deze verdwijnt vaak vanzelf weer, óf is met een kleine ingreep goed te behandelen.
De huisarts stuurt u door naar de gynaecoloog omdat er HPV (humaan papillomavirus) in het uitstrijkje zit, en omdat de cellen in het uitstrijkje er afwijkend uit zagen. De gynaecoloog kijkt met de microscoop naar de baarmoederhals. Dit onderzoek heet een Kolposcopie.
De gynaecoloog kijkt hoe sterk afwijkend de cellen zijn en hoe groot het afwijkende gebied is. Afhankelijk van het onderzoek bespreekt de gynaecoloog met u of een hapje weefsel (biopsie) nodig is van de baarmoederhals voor verder onderzoek. Soms behandelt de gynaecoloog meteen de afwijking. Bij een behandeling wordt een groter gebied van de baarmoederhals weggenomen. Dit gebeurt met een lisexcisie. Na een half jaar tot een jaar komt u terug bij de gynaecoloog voor een controle-uitstrijkje. Ook als u geen behandeling heeft gehad.
bron: degynaecoloog.nl